zondag 16 januari 2011

Iedereen zijn eigen Joni Mitchell

Op een middag dat de meisjes in feestelijk verband naar een tentoonstelling zijn, draai ik eindelijk weer eens op hoog volume ‘Hejira’ van Joni Mitchell. Voor mij een legendarisch album.

Hejira verscheen in 1976. Mijn broer had me aangeraden om haar album The hissing of summer lawns (1975) aan te schaffen. Ik kende een paar liedjes van de radio en besloot mijn spaarvarkentje om te keren. Toen ik bij vanLeest in Eindhoven vroeg naar The hissing, wisten ze me te melden dat er inmiddels ook al een nieuwer album van Joni Mitchell verschenen was. In een overmoedige bui kocht ik ze allebei. En oh oh, wat viel dat tegen. Hejira bleek een experimenteel album vol vreemde akkoorden en ongewone basgeluiden. Ik heb de elpee in de kast gezet en me eerst maar eens een half jaar vermaakt met The hissing. Met dat album bleek JM afscheid te willen nemen van haar folkie-periode. Liedjes over het wilde Parijs en experimentjes met The Burundi Drums: dat bleek achteraf een mooie overgang naar Hejira.

Toen ik eenmaal wel zo ver was dat ik Hejira een keer draaide, greep het album me volledig bij de lurven. Die onaardse klank van Jaco Pastorius’ fretloze basgitaar en de vreemde gitaarklanken van Larry Carlton en Michell zelf; jazzinvloeden en verwijzingen naar Beale Street en Amelia Earhart. Teksten vol beelden uit een lange road trip vanuit autoramen, treinen, vliegtuigen, hotelkamers. De worstelingen van een vrouw met hartstocht, male chauvinist pigs en Don Juans, heimwee en een verloren moederschap. Een album dat me nog altijd tot tranen brengt. Vanmiddag ook weer.

Eén frase is me altijd bijgebleven en minstens een keer per week cirkelden die zinnetjes door mijn hoofd in de afgelopen vijfendertig jaar:

People will tell you where they’ve gone
They’ll tell you where to go
But ‘till you get there
Yourself you’ll never really know

Het is altijd een troost voor me geweest dat iemand van haar statuur me kon vertellen dat ze eigenlijk ook niet wist waar ze naar toe onderweg was. En dat je dat pas te weten komt als je er bent aangekomen. En dat je dan niet alleen je bestemming vindt, maar ook jezelf. In mijn geval moest ik de vijftig passeren voordat ik eindelijk mijn bestemming vond. En daar heeft mevrouw Mitchell me stevig bij begeleid. Zelf heeft ze ook doorgeploeterd. Sommige van de muzikale wegen die ze nam, kon ik volgen. Andere niet. Maar dat maakt niet uit: ieder vindt zijn eigen weg en maakt daar ook zijn eigen soundtrack bij.

Ik krijg literatuurlessen van een leraar die van TC Matic houdt en van Arno Hintjes. Mijn vrouw houdt helemaal niet van Joni Mitchell. Tsja: iedereen moet zijn eigen weg zoeken. De leerlingen die ik nu dagelijks voor mijn neus krijg, zijn ook allemaal op zoek. Eerlijk gezegd hoop ik dat ze nog heel lang blijven zoeken, tasten, proeven, proberen. Misschien vinden ze ook wel hun eigen Joni Mitchell, of een andere muzikant om ze daarbij te begeleiden.

Meer informatie over Joni Mitchell en Hejira vind je op http://nl.wikipedia.org/wiki/Joni_Mitchell

woensdag 5 januari 2011

Wise as a serpent, harmless as a dove


Gerry Rafferty (1947-2011)

Vroeger had je èchte fans van een popartiest of een band. Die wisten alles van zo'n artiest. Hoe zijn moeder heette, met wie hij het bed gedeeld had, wanneer zijn 8e single op 17 was gekomen in de Top-40, welke gitarist had meegespeeld op zijn 3e album, wat zijn favoriete eten was.

Tegenwoordig heb je fans die zeggen 'Justin Bieber is mijn grootste fan', waarmee ze bedoelen dat die inhoudsloze boy-hunk die via Youtube beroemd werd, hun idool is. Maar afgezien van zijn eventuele vriendinnetjes weten ze eigenlijk niks van zo'n jongen. Waarschijnlijk omdat er ook niks is wat de moeite van het onthouden waard is, maar dat terzijde.

Zelf heb ik er altijd een beetje tussenin gezeten. Van Gerry Rafferty bijvoorbeeld wist ik dat hij samen met de latere komiek en acteur Billy Connolly de Humblebums had gevormd (met een paar prachtige liedjes en een hoop quasi-folk-rommel als resultaat), daarna een tijdje solo had gewerkt, toen een aardig succes had met Stealers Wheel samen met Joe Egan (o.m. 'Stuck in the middle with you') en tenslotte wereldsucces kreeg als soloartiest. Ik kocht zijn eerste elpee (City to city) uit die periode kort na verschijnen in 1977, natuurlijk vanwege het legendarische 'Baker Street'. Grappig genoeg deed ik dat vooral omdat die titel mij als Sherlock Holmes-lezer intrigeerde, maar de plaat werd al snel één van de 'soundtracks of my life'. Dat album heb ik een paar keer opnieuw moeten kopen, omdat het bij het beëindigen van alweer een relatie in háár platenkast bleef staan ('Elpee van jou, elpee van mij'). Maar verder wist ik niet zo veel van de man.

Gisteren (04-01-'11) overleed Gerry Rafferty, en als je vandaag op Twitter kijkt, heeft iedereen het alleen maar over 'Baker Street' en de prachtige saxofoonsolo (van Raphael Ravenscroft), alsof de man verder niks van waarde geproduceerd heeft in zijn leven. Je zou er haast van aan de drank raken, en dat heeft Rafferty dan ook gedaan. De laatste tien jaar worstelde hij met een groot drankprobleem en kwam hij daar regelmatig door in de problemen. Ik herinner me ook een interview in People & Music van een jaar of zes geleden, waarin hij uitlegde dat hij zichzelf te lelijk vond om op te treden. Wat een treurig einde van een waardevol leven.

Want waardevol wàs het. De juweeltjes van zijn hand stonden niet alleen op 'City to city'. Veel van het Humblebums-werk is prachtig, evenals het eerste solowerk vóór de Stealers Wheel-periode. Maar ook na 1977 heeft hij de wereld regelmatig momenten van grote schoonheid gebracht. Ik denk bijvoorbeeld aan 'The Royal Mile' en 'Get it right next time' van Night Owl uit 1979. Aan de keltische klanken van 'North and south' uit 1988; aan de spirituele teksten van het album 'A wing and a prayer' uit 1992 en dezelfde tekstuele worstelingen op het album 'Another world' uit 2003.

Maar de bovenste hoogtepunten staan voor mij toch op het album 'Sleepwalking' uit 1982. Muziek en teksten gaan door merg en been. Dit zijn de wanhoopskreten van een man die worstelt met zichzelf, zijn relaties, zijn leven, zijn succes. 'You've got to be wise as a serpent, harmless as a dove'. De destijds niet erg succesvolle single 'Sleepwalking' van dat album gaat over slapeloze nachten en het verlangen naar rust van een rusteloze ziel. Ik hoop dat zijn ziel nu de rust gevonden heeft.

Ik heb Gerry Rafferty tot mijn spijt nooit live zien optreden, maar zijn albums zullen mij altijd dierbaar blijven. Ik ben een fan.