dinsdag 17 februari 2015

De rechten en plichten van een leraar

© Norbert Simoen 2011, www.kartoenfabriek.comAls leraar heb ik natuurlijk een aantal rechten en plichten. 
Zo heb ik bijvoorbeeld recht op heel veel vakantiedagen. Méér in ieder geval dan ik er ooit had in mijn achtentwintigjarige carrière in het bedrijfsleven. Je zult mij dan ook niet horen klagen. Ook heb ik recht op maandelijkse loonbetaling, koffie en thee, wifi en een verwarmde werkplek.
Maar als leraar heb ik natuurlijk ook plichten.  Vrij veel zelfs; ik heb ze maar eens op een rijtje gezet, omdat ik wel eens geneigd ben om er zo hier en daar eentje te vergeten.
  • Vrolijk zijn. Een eerste voorwaarde: je laat zien dat je plezier hebt in je vak en in de leerlingen.
  • Humor hebben.
  • Geïnteresseerd zijn in je leerlingen. Echt geïnteresseerd!
  • Eerlijk zijn: toegeven als je een fout hebt gemaakt of een belofte niet kunt nakomen.
  • Vertrouwen hebben in je leerlingen.
  • Een positieve basishouding hebben ten opzichte van elke leerling.
  • Snel vergeven. Als je een keer boos bent, snel herstellen.
  • Die ene vervelende leerling iedere les weer een nieuwe kans geven.
  • Leerlingen hun verhaal laten doen.
  • 'Socratische' gespreksvaardigheden hebben.
  • Rechtvaardig zijn. In gelijke situaties de leerlingen gelijkelijk behandelen.
  • Iedere leerling iedere dag weer 'zien'. Elk kind wil uiteindelijk op zijn minst 'gezien' worden.
  • Respect hebben voor de keuzes van de kinderen.
  • Respect hebben voor de verschillen, de overtuigingen, de religies.
  • Maar tegelijk ook laten zien wat jij als mens belangrijk vindt.
  • Niet te veel over je eigen wereld vertellen: niets vervelender dan een leraar die altijd maar over zijn familie praat.
  • Eenheid scheppen in de klas.
  • Complimentjes maken voor nieuwe kleren, schoenen, haardracht, make-up, bril etc.
  • Op de hoogte zijn van de leefwereld van de leerlingen; tv-programma's heb je gezien, voetbaluitslagen hou je bij, roddelrubrieken ken je op zijn minst.
  • Af en toe enthousiast zijn over een nieuwe popsong.
  • Altijd nèt iets hoger insteken dan je gemiddelde leerling aankan; je moet ze tenslotte uitdagen omdat ze anders niet groeien.
  • Nooit met je mond vol tanden staan: je vakkennis hou je dus up-to-date.
  • Aanvoelen wat er leeft onder je leerlingen.
  • In de gaten houden of er gepest wordt.
  • En als dat gebeurt: meteen ingrijpen.
  • Aanvoelen wanneer een leerling niet lekker in zijn vel zit.
  • Twitter, Facebook, WhatsApp: ze hebben geen geheim voor je. Je loopt voorop in social media.
  • Ook vooroplopen in software-kennis. Jij moet het ze tenslotte leren gebruiken.
  • Als leraar Nederlands natuurlijk alle jeugdboeken gelezen hebben, want je moet ze goed kunnen adviseren.
  • Je ervan bewust zijn hoe de leerlingen over jou denken.
  • Je ervan bewust zijn hoe de leerlingen over je collega's denken.
  • Weten wie er allemaal verkering hebben, en met wie.
  • Weten wie er allemaal ruzie hebben, en met wie.
  • Geen vriendjes proberen te worden. Je bent een opvoedende volwassene; geen vriendje.
  • Niet langer dan strikt noodzakelijk doen over nakijken van toetsen. 
  • Contact houden met de ouders en aanspreekbaar voor ze zijn.
  • Meester Bart schrijft het ook in zijn column: 'gewoon de leraar zijn die je vroeger zelf graag gehad zou hebben'.
    .
  • En oh ja: lesgeven...

woensdag 3 september 2014

'U bent veilig, meneer'

Vandaag was ik wat aan het dollen met leerlingen; verbaal bedoel ik uiteraard. Ik maakte grapjes, zij deden dat ook. En grijnzend zei ik dat ze moesten oppassen dat ze niet te vèr gingen; dat ik ook mijn grenzen had. Toen zei een meisje tegen me: 'Ja, maar u bent veilig, meneer'.

Ik heb het geïnterpreteerd of verstaan als een groot compliment. Ik ben blijkbaar veilig: bij mij kunnen ze rustig een beetje brutaal zijn of hun gevoelens onder woorden brengen. Dat is natuurlijk heel erg fijn, want dat probeer ik als leraar en als mentor ook juist te bereiken. Dat ze eerlijk tegen me durven zijn en dat ze aanvoelen dat ik het ze nooit zal kwalijk nemen als ze een keertje iets té spontaan er iets uitflappen. Voor een goed mentorschap is dat een absolute voorwaarde, lijkt mij althans.

Tegelijkertijd merk ik dat dit zinnetje blijft rondzingen in mijn hoofd: 'Ja, maar u bent veilig, meneer'. OK, mooi, ik ben veilig. Maar dat betekent dus dat dit meisje voor zichzelf vaststelt of volwassenen 'veilig' zijn of niet. Dat ze in haar leven ook mensen is tegengekomen die niet veilig zijn. Grote mensen die haar teleurgesteld hebben, die ze niet kon vertrouwen, die haar beeld van volwassenen op een negatieve manier hebben bepaald. En ook al weet ik echt wel dat niet iedereen aardig en betrouwbaar is: als een meisje van veertien dit onderscheid zó direct en duidelijk maakt, schrik ik daarvan.

Wat heeft zij meegemaakt, dat ze volwassenen beoordeelt op hun mate van veiligheid? Zelf ben ik vrij beschermd en veilig opgegroeid. Ik was niet op de hoogte van de gevaren die een kind konden bedreigen want ik werd er nooit mee geconfronteerd, en mijn ouders maakten er geen gewoonte van om mij bang te maken voor de grote, boze wereld. Toen ik vijftien was, had ik alles bij elkaar een keer of twee iets meegemaakt waarbij ik merkte dat mensen niet altijd zijn wat ze lijken. Een potloodventer op de hei en een gevalletje van zinloos geweld: dat was mijn score. Die dingen en alles wat ik daarna nog heb meegemaakt, hebben mij nooit het vertrouwen in de mens doen verliezen.

Ik kan alleen maar bewondering hebben voor de veerkracht van jongeren, die soms onder heel moeilijke omstandigheden dagelijks de weg naar school weten te vinden en op de een of andere manier daar ook nog slagen.

Ik hoop dat ze ooit echt veilig zullen zijn.


Wie ben ik om ze iets te kunnen leren?

In een hectische wereld als die waarin wij leven, is het soms moeilijk om te ontdekken wat waarheid is, wat zuiver is, wat juist is, wat jouw eigen waarheid, zuiverheid of juistheid is.

Dagelijks zie ik de jongeren voor mijn neus worstelen met zichzelf. Moeten ze hun driften volgen, of hun gevoel? Of moeten ze doen wat de ouders en de leraar zeggen? Zullen ze ooit het stadium bereiken dat ze intuïtief weten wat de goede weg is? Of blijven ze volgzaam volgen wat hun ouders, hun vrienden, de leraren, hun favoriete tv-programma's, hun peer group,  hun idolen ze vertellen?

Misschien moet ik mijn leerlingen die illusie laten of misschien moet ik hem ze toch maar ontnemen: het mooie aan het leven is, dat er geen moment komt dat je denkt: 'Ja, nu weet ik het. Vanaf nu maakt niemand mij meer iets wijs!' Of misschien komt dat moment wèl, maar dan heeft het geen enkele eeuwigheidswaarde want een dag, een week of maand later kun je weer dat hele gevoel van zekerheid kwijt zijn. En daarna heb je misschien wel wéér zo'n moment, maar ook dát houdt geen stand.

Het leven is een aaneenschakeling van onzekerheden. Sterker nog: mijn ervaring is dat de meest irritante mensen diegenen zijn, die 'het zeker weten'. Afgelopen zondag nog, in een restaurant: achter me zat iemand zijn eigen gezelschap voortdurend te vertellen wat hij er allemaal van vond, wat hij er allemaal van wist, hoe de vork in de steel zat, hoe de wereld draaide. Verschrikkelijk, wat een ergerlijke monoloog! Onvoorstelbaar ook dat het gezelschap het bij hem uithield. Mijn eigen eten smaakte er haast minder door, dus ik had medelijden met zijn disgenoten. Maar goed: onzekerheden dus.

Zo twijfel ik zelf voortdurend tussen het behouden van het goede, oude, waardevolle, en het met open armen ontvangen van het nieuwe, vernieuwende. Ik heb een enorm geloof in de kracht van de jongeren: hun energie en drive, hun enthousiasme en wil om iets te doen aan de problemen die ze tegenkomen. Ik wil ze dagelijks toeroepen dat ze díe kracht moeten gebruiken en dat ze 'm nooit verloren mogen laten gaan.
Maar diezelfde jongeren hebben er soms geen enkele boodschap aan als ik ze wil laten zien wat er aan moois en waardevols in de wereld is.

Natuurlijk besef ik daar dan weer bij dat wat ik zelf mooi en waardevol vind, voor hun een heel andere waarde kan hebben. Ze houden meestal niet van Bach of James Taylor, van Edward Hopper of de zonsondergang op Texel. Héél soms zie ik een glimp van begrip als ik mijn mavo-leerlingen laat merken wat mij boeit; wat ik de moeite waard vind. Dat is mij genoeg. Voor de rest moeten ze, net als ik, in hun eigen leven hun eigen keuzes maken. En het meest geboeid ben ik, als een leerling een presentatie houdt over iets dat hem of haar bezighoudt: skaten in Area51, een ernstige ziekte van een vader of moeder, een hiphop-artiest die echt iets te bieden heeft, het fokken van een zeldzaam konijnenras.

Die kids komen er echt wel; mèt of zonder mijn goede raad. Ik ben allang blij dat ik ze er af en toe bij mag helpen.

Leraar: het mooiste vak van de wereld!

zaterdag 22 juni 2013

Wat een mooi vak is dit toch!


Het hele schooljaar door ben je als leraar aan het rennen en razen om het programma klaar te krijgen.

Een proefwerk hier, een overhorinkje daar, lessen voorbereiden, de beamer moet nog afgesteld worden, een mentor wil weer informatie over zijn klas, de leraren Nederlands vergaderen, de leraren van de mavo vergaderen, een excursie, nóg een excursie, een film (o ja, ik had beloofd om een film te draaien!), open dagen in het voorjaar, rapportvergaderingen van al mijn klassen, dus de cijfers moeten op tijd in het systeem zitten, een huilende leerling, een inhaalproefwerk voor drie zieken, een ontevreden leerling, naar bijscholingscursus, surveillance voor een afwezige collega, pauze-surveillance, drie collega’s die afscheid nemen dus er moet muziek gemaakt worden, mijn fototoestel meebrengen want er is een speciale activiteit, sportdagen, dus op naar de Tongelreep en mee het water in (Ai, spierpijn! Ik word een dagje ouder, jongens!); En dan die vragen en opmerkingen: Meneer, denkt u dat ik na de mavo naar de havo zou kunnen? En wat vindt u van de nieuwe koning? Hé, Maxima is ook een allochtoon! Ja, en ik ben Brabander; zo hebben we allemaal wel iets om trots op te zijn…

Ouderavond, mail beantwoorden, even een powerpoint of een prezi maken over het naamwoordelijk gezegde, een planning maken voor de tweede klassen, een leerling zit tijdelijk in een rolstoel, o ja: de lampen zijn kapot, nog een leuk liedje zoeken om de tekst ervan te behandelen (zouden ze Bløf eigenlijk wel leuk vinden?), doen we dit jaar ook weer mee met Serious Request? Dan moeten we acties bedenken; schrijfopdrachten nakijken, weer een ontevreden leerling, nog een originele straf bedenken voor die gele kaart van Robbert, even overleggen met de coördinator daarover, alle huiswerk in het systeem zetten, de absenties nog verwerken, verdorie: is het over drie weken al weer vakantie? Maar ik ben nog lang niet klaar! Overleggen over het tweetalig mavo, toch zelf maar even een S.O.’tje maken want de collega die het zou doen is te laat, boekverslagen lezen (hij heeft dat boek ècht niet gelezen, dat kan ik zó zien!), jongens, fiets eens niet over het schoolplein! We moeten nog een opdracht samenstellen over obesitas, of was het thema deze keer seksuele diversiteit? De leerlingen met dyslexie moeten hun proefwerk met een aangepast lettertype, daar heb je toch wel aan gedacht? Die ene leerling die er al drie dagen niet is: is die gewoon ziek of is er meer aan de hand? Morgenavond is de presentatie van de WON-klas; moet ik daar eigenlijk niet ook even naartoe? Maar nu eerst even de foto’s van het brugklaskamp op een site zetten. Wat laten we ze trouwens in de activiteitenweek doen? O, ik moet dat deze keer alleen regelen, want die collega’s gaan mee op schoolreis. Da’s waar ook. En op het eind van de proefwerkweek zit ik met een stapel van 140 leestoetsen met open vragen om na te kijken. Dat moet ik volgend jaar echt anders organiseren…

Wat doen we komend jaar voor de open dagen? Snappen ze dat naamwoordelijk gezegde nu nog niet? O, het thema voor die opdracht is Social Media, wat moet ik daar nu weer voor bedenken? Nee jongens, ik ben ouderwets: ik heb nog geen WhatsApp, natuurlijk mag je me mailen over die opdracht, ben je dat blaadje met de opdrachten nu alwéér kwijt? ‘Meneer, gaan we vandaag iets leuks doen?’ ‘Nederlands IS leuk!’, aardig zijn voor je collega’s, zijn er genoeg aanmeldingen om volgend jaar mijn baan te houden? Meneer, heeft u EDN gezien? Wat is dat? O, ‘Everybody Dance Now’. Nee, dat heb ik niet gezien, Heb ik iets gemist? Ja meneer, Fee deed er aan mee. OK, ik zal het terugkijken op Uitzending Gemist. Hoe zit het trouwens met die gestolen examens in Rotterdam? Heeft dat nog consequenties voor onze leerlingen? En ondertussen het allerbelangrijkste: elke leerling genoeg aandacht geven, elke dag even laten merken dat je hem of haar gezien hebt en weet hoe het ermee is, maar pas op: die ene leerling wil liever niet aangesproken worden over de problemen thuis, af en toe een aai over de bol, maar daar zijn sommigen weer niet van gediend…

Zomaar wat willekeurige dingen die dit jaar zijn langsgekomen. Wat een verbazingwekkend vak is dit toch: elke dag is anders, elke leerling is anders en vooral: elke leerling kan elke dag ook weer anders zijn. Dat maakt dit vak zo ontzettend mooi en boeiend! Ik heb dan ook echt helemaal niets te klagen over de leerlingen. Ik geef les aan de 1e- en 2e-klassers van mavo en havo en daar zit geen greintje kwaad in. Natuurlijk willen ze graag dat ik af en toe uitval door ziekte (wat ik tot hun spijt nooit doe). Natuurlijk hebben ze al lang in de gaten dat ik graag vertel, dus als ze de kans krijgen, dan proberen ze me aan het vertellen te krijgen, want dat is altijd leuker dan les. Natuurlijk zijn ze boos als ik ze een onvoldoende geef of als ze een oranje of gele kaart krijgen.
Maar als ik vertel dat ik geslaagd ben voor mijn opleiding, krijg ik een applausje. Als ik vraag wat ze van mijn lessen vonden in het afgelopen jaar, krijg ik een eerlijk, kritisch antwoord en op de laatste lesdag komen verschillende leerlingen me spontaan een hand geven om me te bedanken voor het leuke schooljaar. Dat heb ik in de 28 jaar van mijn vorige baan nooit meegemaakt: dat collega’s of klanten me kwamen bedanken…

Hé kids: jullie hoeven me niet te bedanken. Ik ben degene die alle reden heeft om dankbaar te zijn, want jullie zorgen ervoor dat ik iedere dag met plezier, enthousiasme en inspiratie naar mijn werk kom. Daar hebben jullie trouwens gewoon recht op! Als een leraar IETS moet zijn, is het toch enthousiast voor zijn vak en geïnteresseerd in de leerlingen. Gelukkig word ik omgeven door enthousiaste en betrokken collega’s en voel ik me gesteund door een goede organisatie op onze school.

Daardoor durf ik nu, aan het eind van mijn derde jaar hier op school te zeggen: dankzij al die geweldige leerlingen is lesgeven echt het allermooiste vak dat er bestaat! 

woensdag 13 juli 2011

Als de stem verloren gaat

Wat blijft er van je over als je dood bent? Je lichaam vergaat in de grond en wordt weer anorganisch bouwmateriaal voor de natuur, of het gaat in rook op. Je geest blijft voortbestaan, zo is mijn overtuiging. Waar of hoe? Dat weet ik niet; dat zal ik straks wel zien als het zo ver is. Of niet, als ik het toch bij het verkeerde eind blijk te hebben.

Maar wat blijft er hier van je over, op de plek waar je geleefd hebt, bij de mensen waarmee je geleefd hebt? Vaak blijft er nog van alles aan tastbaars achter, zodat die anderen nog even aan je kunnen denken als ze dat beeldje of die foto weer in handen krijgen. En soms is dat nog nèt wat persoonlijker, omdat dat tastbare ding door de overledene gemaakt is. Zelf koester ik een tekenmap met allerlei tekeningen van de talentvolle hand van mijn broer, die in 1978 overleed. Op de buitenkant van die bruin kartonnen map heeft hij mij met enkele rake houtskoolstreken vastgelegd. Ook heb ik nog altijd de oude globe die mijn vader voor me redde uit de schoolinboedel. Voordat hij hem aan mij cadeau deed, heeft hij hem zorgvuldig vernist. Mijn broer heeft hem daarna nog 's gerestaureerd, zodat de handen van twee gestorven familieleden voor mijn gevoel op die antieke wereldbol zichtbaar en voelbaar blijven.

Voor mij is er echter één soort herinnering nog veel dierbaarder: de stem. Mijn vaders ongeschonden stem heb ik voor het laatst gehoord rond 1970, toen de afasie nog geen schade had aangericht. Het stemgeluid van mijn broer hoorde ik voor het laatst in 1978, kort voor zijn overlijden. Sinds in 2010 mijn moeder overleed, is ook haar klank een herinnering geworden.

Nu begin ik te merken dat ik steeds meer moeite moet doen om me de stem van mijn broer te herinneren. En dat doet pijn. De stem is zó wezenlijk voor een persoon, er ligt zoveel karakter in een stem; dat mag niet verloren gaan. Zolang ik me de stem nog kan herinneren, leeft iemand nog. Maar nu die stem van mijn broer Jan uit mijn geheugen lijkt te gaan verdwijnen, is daar niks tegen te doen. Er zijn geen opnamen van hem, voor zover ik weet, dus kunstmatig kan ik die herinnering niet bijwerken. 'Laat het los,' zou een Boeddhist zeggen, maar ik wíl dit helemaal niet loslaten.

Gelukkig heb ik de stem van mijn vader en moeder nog actief in herinnering. Die koester ik.

woensdag 6 juli 2011

Alles van waarde is weerloos

Maar liefst 28 jaar heb ik er gewerkt: bij vanLeest. Nadat ik mijn conservatoriumstudie had afgebroken en als 'Erkend Gewetensbezwaarde' mijn vervangende dienst had verricht, dacht ik dat een tijdje werken bij vanLeest wel een aardig tijdverdrijf zou zijn. Het werden 28 slechtbetaalde maar leuke jaren. Maar daar wil ik het nu niet over hebben.
Wat ik eigenlijk hier wil bespreken is dat vanLeest er niet meer is. Jarenlang werkte ik in dit bedrijf mee aan succesvolle overnames. De vijf winkels van Nico Fox in Twente en omgeving werden overgenomen. Een paar winkels van Wijnand van Hoof in Rotterdam. Muziekhuis De Wilde in Zeist, Radio Stribos in Weert: allemaal vielen ze ten prooi aan het succes van de groeiende keten die vanLeest was. Dat veranderde toen Jan van Leest de tent verkocht aan Hans Breukhoven, in 1993.

Breukhoven kocht de keten -die toen bestond uit 18 winkels- in dat jaar voor een relatief zacht prijsje. Zijn eigen lelijke blauwe Free Record Shops trokken alleen maar jong publiek en met de overname hoopte hij de bestedingen van draagkrachtige ouderen ook bij zijn omzet te kunnen tellen. En nog steeds ging het goed. Een deel van de eerdergenoemde overnames vond plaats nadat vanLeest zelf was ingelijfd door de Free Record Shop holding, waardoor het winkelaantal in 15 jaar groeide naar bijna 60 stuks. En doordat het bedrijf waar ik werkte maar bleef groeien, was er voor mij ook de mogelijkheid om door te groeien binnen het bedrijf. Van verkoper naar inkoopassistent naar inkoper naar marketingassistent naar webmaster. Maar daardoor zag ik ook wel trends die me minder bevielen.

De eerste tekenen van neergang kwamen rond 1994, toen langzamerhand de markt voor klassieke muziek begon in te storten. Waarom klassiek hierin voorop liep kan ik nog altijd niet verklaren, maar het is een feit. Als bestuurslid van de vereniging van klassieke speciaalzaken heb ik nog geprobeerd door samenwerking en nieuwe initiatieven daar iets aan te doen, maar het bleek een gevecht tegen de bierkaai. Mede om die reden konden wij geregeld collega-winkels overnemen die het niet meer konden bolwerken, maar die groei van vanLeest was wel een 'krokodillengroei'. Wij konden groeien door concurrenten op te eten. En dat vond ik jammer want juist die leuke oude speciaalzaken in groezelige panden, waar het zo heerlijk zoeken was in de vergeelde collecties, werden allemaal hippe, moderne vanLeest 'speciaalzaken', terwijl tegelijkertijd onze eigen formule steeds meer werd uitgehold.

Steeds sterker begon de onzichtbare 'man met de calculator' zijn intrede te doen binnen vanLeest. Niet de kwaliteit, niet het assortiment, niet de binding met de klanten telde nog. Nee, omzet moest er gemaakt worden. En als de omzet deze maand een beetje achterbleef, moest er voor de volgende maand een te gekke actie bedacht worden om meer doosjes te kunnen schuiven. Jarenlang zijn we steeds maar meer doosjes aan het schuiven geweest, zonder visie, zonder bezieling, zonder enige liefde voor het product (muziek dus, of films) of voor onze klanten.

Maar al die jaren bleef er toch nog wel iets overeind: de ketens werden niet samengevoegd. Breukhoven leidde zijn concern met harde hand en een charmante glimlach. De Free had haar hoofdkantoor in Capelle aan den IJssel en vanLeest bleef domicilie houden in het hoofdkantoor in Eindhoven, waar het sinds de 70-er jaren gevestigd was. Tot 2009 bleef er daardoor toch nog wel een duidelijk verschil van aanpak bestaan. Twee directies, twee financiële administraties, twee marketingafdelingen en twee inkoopafdelingen. En ook twee distributiecentra. Maar iedereen kon zien aankomen dat dat niet de toekomst had.

In 2009 besloot Breukhoven om het vanLeest-hoofdkantoor te sluiten. Ik kwam daardoor op straat te staan, samen met een dertigtal collega's. Enkelen gingen mee naar het FRS-hoofdkantoor in Capelle, maar het grootste deel werd min of meer netjes ontslagen. Ook de winkelformule ging op de schop: de vanLeest winkels moesten worden omgebouwd tot games-winkels of Free Record Shops. Slechts op enkele plekken bleef het logo nog zichtbaar, maar dat is puur voor de bühne: de winkels zijn gewone FRS-winkels met een ander kleurtje.

Sinds dit weekend (4 juli 2011) is de grootste, mooiste en oudste winkel van vanLeest dicht: de winkel in Eindhoven, in de Hermanus Boexstraat. In 1933 begon Anton van Leest zijn muziekwinkel aan het Wilhelminaplein, maar na de oorlog kocht hij het pand in de gerenoveerde binnenstad, en dat was een gouden greep. In zuid-Nederland was er geen mooiere muziekwinkel voor mijn gevoel. Ik kocht er alles: dwarsfluit, gitaar, grammofoonplaten, snaren, bladmuziek, metronoom, muziekstandaards en zelfs apparatuur heb ik er aangeschaft. En in die tijd was ik nog zo onnozel dat ik de dubbelzinnige betekenis van de slogan 'vanLeest trekt het meest' niet echt kon vatten, ondanks het hoge gehalte aan knappe jongens achter de toonbank. Maar goed: in 1981 kon ik er gaan werken, en ik was maar wàt trots!

Nu valt dus ook deze parel in de kroon van het oude vanLeest concern ten prooi aan de commercie: het pand is verkocht en er wordt een Blokker-winkel in gevestigd. Een Blókker-winkel... nou ja zeg!
Natuurlijk moest dit een keer gebeuren, en wie ben ik om te zeggen dat Breukhoven alles verkeerd gedaan heeft? Jarenlang heb ik aan alle ontwikkelingen meegewerkt. En daardoor heb ik ook jarenlang zien aankomen dat dit een keer zou gebeuren. Maar het doet desondanks wel pijn. Voor mij als muziekliefhebber, als Eindhovenaar, als ex-werknemer, als bewoner haast van het pand.

Alles van waarde is weerloos, zo blijkt maar weer eens. En kan het iemand iets schelen? Vroeger kon je in Eindhoven voor spijkers en haakjes terecht bij De Spijker. Voor tekenspullen ging je naar Hoppenbrouwers en voor een mooie vulpen naar Aarts & co. Je sigaren kocht je natuurlijk bij Rooymans-Muller en voor je electronica-onderdelen kon je terecht bij Vogelzang of Radio Wiener. Had je p.a.-apparatuur of een echte goede Ibanez-gitaar nodig, dan ging je naar Musica en voor fotospullen kon je terecht bij diverse specialisten. Radio Wiener zit er nog, maar voor de rest is alles weg, verdwenen, opgeslokt door de moderne tijd, overbodig geworden door internet, achterhaald.

Ik word oud...

zondag 19 juni 2011

Vergrijzing in de wereld van de klassieke muziek

Beste Theodoor,

al sinds de 70-er jaren, de periode dat ik tevergeefs probeerde om te studeren voor het mooie vak van muziekleraar, is de klad erin gekomen. Daar zijn meerdere oorzaken voor in mijn optiek.
  1. De ontkerkelijking. Mensen die niet meer naar de kerk gaan, groeien ook niet meer op met Gregoriaans, missen van Haydn, Mozart, Perosi etc. En dat is dodelijk voor hun waardering ervan. Voor de meeste mensen van mijn generatie ligt daar toch op zijn minst een stuk heimwee in die rijke Roomse, Gereformeerde, Hervormde of anderszins Christelijke tijd, inclusief de mooie muziek die daar bijhoorde. Valt die voedingsbodem weg, dan valt ook de nostalgie, het warme gevoel van 'die mooie sfeer van vroeger' weg. En dus verdwijnt er een belangrijke traditie van kerkmuziek/klassieke muziek-waardering.

  2. De muziekleraar. Ik ben alleen maar blij dat ik dat vak niet ben gaan uitoefenen. In de slipstream van de democratisering/vernieuwing/verjonging van de sixties en seventies is het traditionele muziekonderwijs op de middelbare scholen ook verjongd. Tot op de dag van vandaag zie ik muziekleraren daarmee worstelen. Ze kiezen ofwel voor een totale aanpassing aan de jongerencultuur en behandelen enkel nog rockmuziek en aanverwanten, of ze houden strak vast aan een soort muziekonderricht dat jongeren op geen enkele manier aanspreekt. Deze week nog zag ik een muziekleraar 'The sound of music' draaien voor een 2-vmbo-klas. Ik bedoel maar...

  3. Cultuur meegeven aan je kinderen is sowieso niet erg populair meer. Wij hebben onze dochter altijd meegesleept van kerk naar museum en van Florence naar Barcelona. Het Brabant Koor en Marco Borsato. Frank Groothof en kindertheater. Ook heeft ze pianoles en zangles gehad, waarbij we haar wel een grote vrijheid gaven vwb de muziekkeuze. Vaak tot haar grote verdriet ('Gaan we deze vakantie alsjeblieft een keer niet naar een stad met kerken en musea???') Maar achteraf is ze wel erg blij met die basis. Ze is enorm breed ontwikkeld en kan waardering opbrengen voor allerlei culturele uitingen. Maar vaak hebben we te horen gekregen van vrienden: 'Daar ga ik niet aan beginnen. We gaan gewoon naar de Efteling, dan zijn de kinderen blij en dan ben ik ook tevreden'.
Het resultaat zien we nu dagelijks in de concertzaal. Er komt haast geen hond onder de 60 meer naar concerten. Heel tekenend: ik heb bij vanLeest gewerkt van 1982 tot 2009. De eerste CD-markt die instortte, was de klassieke markt. Die begon namelijk al stevig af te kalven rond 1994. Pas jaren later kwamen de teruglopende verkopen bij pop en nog veel later bij dvd. Dat betekent dus, dat er gewoon steeds minder liefhebbers zijn van klassieke muziek, en dat die achteruitgang heel hard gaat.

Hoe moeten we dat oplossen? Ik heb geen idee, maar ik vind de pogingen van Stef Collignon heel moedig!