Als leraar heb ik natuurlijk een aantal rechten en plichten.
Zo heb ik bijvoorbeeld recht op heel veel vakantiedagen. Méér in ieder geval dan ik er ooit had in mijn achtentwintigjarige carrière in het bedrijfsleven. Je zult mij dan ook niet horen klagen. Ook heb ik recht op maandelijkse loonbetaling, koffie en thee, wifi en een verwarmde werkplek.Maar als leraar heb ik natuurlijk ook plichten. Vrij veel zelfs; ik heb ze maar eens op een rijtje gezet, omdat ik wel eens geneigd ben om er zo hier en daar eentje te vergeten.
- Vrolijk zijn. Een eerste voorwaarde: je laat zien dat je plezier hebt in je vak en in de leerlingen.
- Humor hebben.
- Geïnteresseerd zijn in je leerlingen. Echt geïnteresseerd!
- Eerlijk zijn: toegeven als je een fout hebt gemaakt of een belofte niet kunt nakomen.
- Vertrouwen hebben in je leerlingen.
- Een positieve basishouding hebben ten opzichte van elke leerling.
- Snel vergeven. Als je een keer boos bent, snel herstellen.
- Die ene vervelende leerling iedere les weer een nieuwe kans geven.
- Leerlingen hun verhaal laten doen.
- 'Socratische' gespreksvaardigheden hebben.
- Rechtvaardig zijn. In gelijke situaties de leerlingen gelijkelijk behandelen.
- Iedere leerling iedere dag weer 'zien'. Elk kind wil uiteindelijk op zijn minst 'gezien' worden.
- Respect hebben voor de keuzes van de kinderen.
- Respect hebben voor de verschillen, de overtuigingen, de religies.
- Maar tegelijk ook laten zien wat jij als mens belangrijk vindt.
- Niet te veel over je eigen wereld vertellen: niets vervelender dan een leraar die altijd maar over zijn familie praat.
- Eenheid scheppen in de klas.
- Complimentjes maken voor nieuwe kleren, schoenen, haardracht, make-up, bril etc.
- Op de hoogte zijn van de leefwereld van de leerlingen; tv-programma's heb je gezien, voetbaluitslagen hou je bij, roddelrubrieken ken je op zijn minst.
- Af en toe enthousiast zijn over een nieuwe popsong.
- Altijd nèt iets hoger insteken dan je gemiddelde leerling aankan; je moet ze tenslotte uitdagen omdat ze anders niet groeien.
- Nooit met je mond vol tanden staan: je vakkennis hou je dus up-to-date.
- Aanvoelen wat er leeft onder je leerlingen.
- In de gaten houden of er gepest wordt.
- En als dat gebeurt: meteen ingrijpen.
- Aanvoelen wanneer een leerling niet lekker in zijn vel zit.
- Twitter, Facebook, WhatsApp: ze hebben geen geheim voor je. Je loopt voorop in social media.
- Ook vooroplopen in software-kennis. Jij moet het ze tenslotte leren gebruiken.
- Als leraar Nederlands natuurlijk alle jeugdboeken gelezen hebben, want je moet ze goed kunnen adviseren.
- Je ervan bewust zijn hoe de leerlingen over jou denken.
- Je ervan bewust zijn hoe de leerlingen over je collega's denken.
- Weten wie er allemaal verkering hebben, en met wie.
- Weten wie er allemaal ruzie hebben, en met wie.
- Geen vriendjes proberen te worden. Je bent een opvoedende volwassene; geen vriendje.
- Niet langer dan strikt noodzakelijk doen over nakijken van toetsen.
- Contact houden met de ouders en aanspreekbaar voor ze zijn.
- Meester Bart schrijft het ook in zijn column: 'gewoon de leraar zijn die je vroeger zelf graag gehad zou hebben'.
. - En oh ja: lesgeven...