De literatuur zit er vol mee: droevige verhalen over de dood en de erop volgende rouw van de achterblijvers. Veelal raakt me dit; soms kan ik zelfs niet met droge ogen verder lezen. Onlangs overkwam me dat nog met een jeugdboek waarin de verstikkende rouw zó goed beschreven was, dat ik me helemaal kon inleven. In de trein heb ik het boek meermalen weg moeten leggen omdat ik me schaamde voor mijn openbare tranen.
De deeltijd-lerarenopleiding die ik sinds 2009 volg heeft een heel gemêleerde klas van dertig man opgeleverd. De jongste medeleerling is vooraan in de twintig, de oudste zesenvijftig. Toch is vreemd genoeg de dood al vele malen op bezoek geweest in de familiekringen van dit gezelschap.
De eerste lessen werden al gemist door een van de jongere leerlingen omdat haar vader aan het begin van het schooljaar plots overleden was. Enkele maanden later werd een medeleerling 'van middelbare leeftijd' bij het tentamen weggeroepen omdat haar vader onwel was geworden op vakantie. Hij overleed die nacht nog. Mijn moeder overleed na een kort ziekbed in het voorjaar. Enkele weken later was opnieuw een van de jongere meiden aan de beurt. Haar vader was enige tijd ernstig ziek en overleed aan het begin van de zomer. En alsof dat nog niet genoeg was, kwamen een oom en tante van haar enkele weken later om bij het vliegtuigongeluk in Tripoli. De moeder van onze seniorstudent overleed, zij het op een respectabele leeftijd. Op dit moment ligt er opnieuw een vader op sterven. En in de familie van de weggeroepen medestudente koos ook nog iemand zelf voor het einde.
Je moet wel van steen zijn om daar niet op zijn minst een beetje door van je stuk te raken. Al die sterfgevallen binnen pakweg 14 maanden: het kan niet een kwestie zijn van leeftijd, want de achterblijvende studenten variëren van 22 tot 56. Het is dus blijkbaar puur toeval dat de rouw ons zo frequent rauw op het dak valt. 'Rouw past klas NE DT-1'.
Voor mij heeft de dood en het verdriet altijd te maken met muziek; daar ligt voor mij gewoon een directe emotionele verbinding. Maar één keer heb ik een mini-gedichtje geschreven in zo'n situatie: aan het sterfbed van mijn broer die door zijn ziekte in korte tijd ernstig vermagerd was. (Ik wilde het eerst hier opschrijven, maar het is bij nader inzien toch te persoonlijk. Sorry!)
Mijn ouders zijn inmiddels ook allebei overleden, naast vele anderen die ik liever wat langer had willen meemaken. Maar nog altijd word ik alleen maar sprakeloos van de dood. Nog altijd voel ik me onbeholpen en sta ik maar wat te stamelen bij een sterfgeval. Nog altijd zoek ik nerveus naar woorden die kunnen uitdrukken wat ik voel aan sympathie, aan mederouw en meebeleefd verdriet. Meestal kan ik ze niet vinden.
De dood slaat mij iedere keer weer met stomheid.